De eerste cultuur is het van dag tot dag leven, hier in Nederland. De tweede cultuur is de herinnering; een mogelijk alternatief leven -mijn geboorteland. De tweezijdigheid van deze twee parallelle werkelijkheden vormt het idee van waaruit ik mijn schilderijen maak.
Daar is het beeld dat zich aandient als mijn ogen geopend zijn, het ander laat zich zien als ik mijn ogen sluit. Als vanzelf groeit er in het tussengebied een nieuwe, eigen werkelijkheid.
Het schilderen komt voort uit een gevoel van urgentie om deze “eigen” werkelijkheid beeld en richting te geven. Om te zoeken naar de betekenis van deze wereld die zich voordoet als een gebied van eenvoud, volkse primitiviteit, aandacht, observatie – verhalen tegenover abstractie, platheid tegenover ruimtelijkheid.
De voorstelling van het schilderij ontwikkelt zich vanuit een visueel archief, dat bestaat in mijn herinneringen. In het schilderen zoek ik het kunstmatige karakter van de werkelijkheid op. Hiervoor haal ik inspiratie uit collage en naïeven iconografische kunst.